EXECUTIE & SCHORSING VAN UITSPRAKEN

EXECUTIE & SCHORSING VAN UITSPRAKEN

In vroeger tijden gold het recht van de sterkste. Je ging zelf op pad, al dan niet bewapend, om een vermeend onrecht recht te zetten. Dit leidde tot langdurige vetes, omdat de beweerdelijke dader van het vermeende onrecht zelf slachtoffer meende te zijn en op zijn beurt ook weer actie ondernam.

STAAT HEEFT GEWELDSMONOPOLIE

Omdat dit tot zeer onwenselijke resultaten leidde – meestal een geweldsspiraal-, geldt in onze maatschappij het principe van de rechtsstaat. Een onderdeel hiervan is dat slechts de Staat het zogenaamde geweldsmonopolie heeft en dat men niet zelf persoonlijk vonnissen met geweld ten uitvoer mag leggen. Uiteraard mag men altijd vragen of de wederpartij een uitspraak vrijwillig nakomt.

DE TAAK VAN DE DEURWAARDER: ONDER ANDERE EXECUTIE

Om te voorkomen dat partijen zelf met geweld een uitspraak ten uitvoer proberen te leggen, heeft de wetgever het ambt van deurwaarder gecreëerd. De deurwaarder, die door de Koning benoemd wordt en in dat opzicht een soort ambtenaar is, betekent zogenaamde exploten (ook wel exploiten). Een exploot is een officiële verklaring van de deurwaarder dat hij een bepaalde ambtshandeling verricht heeft. Dat kan zijn dat hij zojuist beslag heeft gelegd, maar dat kan ook het overhandigen van officiële stukken zijn, zoals dagvaardingen en/of vonnissen. Dat wordt betekenen genoemd.

Indien de rechter een vonnis (of een arrest) gewezen heeft, heb je dus de deurwaarder nodig als de tegenpartij die uitspraak niet vrijwillig nakomt. De deurwaarder zal de uitspraak aan de wederpartij betekenen en een bevel doen tot nakoming (ook wel bevel tot executie genaamd). 

Indien de wederpartij dan alsnog niet vrijwillig de uitspraak naleeft, kan de deurwaarder zogenaamde executiemaatregelen nemen. Het woord executie heeft niets te maken met het om het leven brengen van iemand, maar betekent het uitvoeren van een vonnis. De deurwaarder kan (executoriaal) beslag leggen en tot veiling van de in beslag genomen goederen overgaan of bijvoorbeeld een pand gaan ontruimen. 

Voor dat laatste kan hij – indien nodig- de hulp inroepen van de politie, zodat voldaan is aan het principe dat het geweldsmonopolie slechts door de Staat mag worden uitgeoefend. Maar dat laatste kan overigens alleen als de deurwaarder over een voor ten uitvoer legging vatbare uitspraak beschikt.

SCHORST HOGER BEROEP DE TENUITVOERLEGGING VAN HET VONNIS?

De hoofdregel in het Nederlandse recht is dat als men een einduitspraak van een rechtbank of kantonrechter heeft, deze uitspraak direct na betekening en het voldoen aan enkele formaliteiten (zoals een betalingstermijn) voor ten uitvoerlegging vatbaar is. Dat wil zeggen, tòtdat er hoger beroep wordt ingesteld. Dan schorst het hoger beroep volgens de hoofdregel het recht op directe tenuitvoerlegging van het vonnis.

Niet elke uitspraak is echter direct voor tenuitvoerlegging vatbaar. Een uitzondering is bijvoorbeeld een uitspraak van de pachtrechter, dat de pachtovereenkomst beëindigd is. Omdat de belangen van pachters vaak groot zijn, heeft de wetgever in die gevallen besloten dat er pas tot ontruiming kan worden overgegaan als een uitspraak ook werkelijk definitief is, ofwel gezag van gewijsde heeft bereikt.

WANNEER WORDT EEN UITSPRAAK DEFINITIEF?

Een uitspraak is pas echter definitief als er geen hoger beroep wordt ingesteld, een hoger beroep definitief is afgewezen, of indien beide partijen voortijdig expliciet afstand hebben gedaan van hun recht op hoger beroep.

UITVOERBAAR BIJ VOORRAAD VERKLAARDE VONNISSEN: GEEN SCHORSENDE WERKING HOGER BEROEP

Aangezien hoger beroep redelijk makkelijk (namelijk door het uitbrengen van een ‘kale’ appèl-dagvaarding) kan worden ingesteld, kan de partij die de zaak bij de rechtbank verloren heeft, de executie volgens de hoofdregel dat het instellen van hoger beroep de executiemogelijkheid schorst, aardig frustreren. Omdat dat volgens de wetgever ook een ongewenste mogelijkheid zou kunnen zijn, heeft de wetgever bedacht dat een rechter een vonnis ‘uitvoerbaar bij voorraad’ zou kunnen verklaren.

Indien een rechter een vonnis  ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaart, mag de winnende partij, ondanks een eventueel instellen van een hoger beroep door de verliezende partij, de executie tòch doorzetten. Het spreekt voor zich dat als de winnende partij dat doet, maar later alsnog in hoger beroep verliest, hij schadeplichtig is voor een ten onrechte ten uitvoer gelegd vonnis.

Tegenwoordig worden bijna alle uitspraken door rechters ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard, zodat de wettelijke uitzondering (namelijk het uitvoerbaar bij voorraad verklaren) feitelijk tot hoofdregel is geworden. 

Partijen kunnen in de procesfase de behandelend rechter van de rechtbank vragen een vonnis wel of niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Of de rechter dat vervolgens wel of niet doet is een kwestie van belangenafweging.

WAT KUN JE TEGEN EXECUTIE VAN EEN UITVOERBAAR BIJ VOORRAAD VERKLAARD VONNIS DOEN?

Meestal blijft die discussie echter bij de rechtbank achterwege, wordt een vonnis vrijwel standaard ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard en ontstaan er problemen als de winnende partij het vonnis wil gaan executeren, maar de verliezende partij hoger beroep heeft ingesteld en zich tegen de executie wenst te verzetten.

De verliezende partij kan dan bij het gerechtshof waar het hoger beroep zal dienen ex artikel 351 Rv. een zogenaamd ‘processueel incident’ opwerpen, waarbij de verliezende partij het hof vraagt de ‘uitvoerbaar bij voorraadverklaring’ te schorsen of om deze op te heffen.

Indien de rechtbank zich over de reden van de uitvoerbaar bij voorraad verklaring niet heeft uitgelaten, kan het hof zelf een belangenafweging maken. Het hof moet bij die beoordeling uitgaan van de feiten, zoals de rechtbank die heeft vastgesteld en de kansen van de procedure in hoger beroep moeten in beginsel buiten beschouwing moeten laten, tenzij er sprake is van een evidente misslag in het aangevochten vonnis.

Indien het hof tot het oordeel komt, dat het belang tot schorsing van de executie van de partij die de slag bij de rechtbank verloren heeft, zwaarder moet wegen dan het belang van de winnende partij bij directe executie, schorst het hof de uitvoerbaar bij voorraad verklaring en mag er vanaf dat moment niet meer geëxecuteerd worden. Pas nadat het hof op het hoger beroep uitspraak heeft gedaan (of het hoger beroep alsnog is ingetrokken) kan er dan eventueel verder geëxecuteerd worden.

VOORBEELD SUCCESVOL VERZOCHTE SCHORSING

Een succesvol voorbeeld van een schorsing tot executie is te vinden in de door mij behandelde zaak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 februari 2020 ECLI:NL:GHARL:2020:1578. De cliënt had de zaak bij de rechtbank verloren en hoger beroep ingesteld. De wederpartij wenste dat hoger beroep niet af te wachten en ging tot veiling van de woning over.

Het hof schorste naar aanleiding van een door mij opgeworpen incident de aangevangen executieveiling van de woning, met als reden dat niet alleen mijn cliënt in de woning woonde en daarvan eigenaar was, maar ook zijn echtgenote met een minderjarig kind daar woonde. De echtgenote, die voor de helft eigenaar was van de woning en buiten gemeenschap van goederen met mijn cliënt was gehuwd, had niets met de schuld van doen gehad en werd derhalve geconfronteerd met een partij die mede haar woning op grond van een nog niet definitief gewezen vonnis , waarvan hoger beroep was ingesteld, wilde veilen, omdat haar echtgenoot volgens de rechtbank een schuld had. 

Dat haar een deel van de opbrengst van de veiling van de woning zou toekomen was slechts een schrale troost, te meer daar een hypotheek op de woning lag en woningen bij executieveilingen nooit zoveel opbrengen als bij vrije verkoop van de woning.

Omdat door mij aangetoond werd dat er door mijn cliënt niet op een andere manier aan het vonnis voldaan kon worden, woog volgens het hof het belang van mijn cliënt tot schorsing van de executie zwaarder, dan het belang van de wederpartij tot voortzetting daarvan. Het hof schorste de ten uitvoerlegging van het eerdere vonnis derhalve. 

Uiteindelijk verloor mijn cliënt helaas ook inhoudelijk het hoger beroep, maar kon de woning uiteindelijk wel onderhands tegen een veel hogere opbrengst, dan bij een executieveiling te verwachten viel, verkocht worden. Zonder het instellen van het incident was dat niet gelukt. Door het tijdsverloop van de hoger beroepsprocedure kon de cliënt ook profiteren van een tussentijdse waardestijging van de woning. Hoewel hij dus de hoofdprocedure verloren had, had het instellen van hoger beroep voor hem dus toch een positief effect gehad.

Deel via Socialmedia

Weten hoe ik jou kan helpen?

Neem contact op en dan gaan we samen kijken naar jouw situatie

Etiam rhoncus. Maecenas tempus, tellus eget condimentum rhoncus, sem quam semper libero, sit amet adipiscing sem neque sed ipsum. Nam quam nunc, blandit vel, luctus pulvinar, hendrerit id, lorem.

Vrijblijvend eerste telefonisch consult (15 min)

Etiam rhoncus. Maecenas tempus, tellus eget condimentum rhoncus, sem quam semper libero, sit amet adipiscing sem neque sed ipsum.

Contact Form Demo